Skip links

Cervicale wervelkolom

Aanbeveling CBO
Het wordt aanbevolen om één van de klinische beslisregels te gebruiken om traumatisch letsel van de cervicale wervelkolom met behulp van anamnese en lichamelijk onderzoek uit te sluiten en op deze manier onnodig radiologisch onderzoek te voorkomen.

De werkgroep heeft hierbij een voorkeur voor de NEXUS low risk criteria (NLC) ten opzicht van de Canadian C-spine rules (CCR) omdat deze makkelijker te implementeren lijken en ook gevalideerd zijn voor ouderen.

Het weglaten van één van de criteria van de NLC klinische beslisregel, zoals in de ‘ATLS® student manual 2004’ is aangegeven, wordt door de werkgroep afgeraden.

De werkgroep beveelt aan ook voor de thoracale en lumbale wervelkolom indicaties voor beeldvormende diagnostiek te stellen op basis van anamnese en lichamelijk onderzoek.

NEXUS criteria
– Geen pijn in de middenlijn cervicaal

– Geen focale neurologische uitval
– Normale alertheid
– Geen intoxicatie
– Geen pijnlijk afleidend letsel

Röntgenonderzoek Aanbeveling CBO richtlijn
In verband met lage sensitiviteit van conventionele röntgenonderzoek van cervicale wervelkolom adviseert de werkgroep om bij alle patiënten na ongeval, en met indicatie voor beeldvormende diagnostiek van cervicale wervelkolom, een CT scan te maken.

Wanneer bij patiënten na een ongeval, om welke reden dan ook, de bovenstaande regel niet gevolgd kan worden, gelden de volgende aanbevelingen:

  • Bij alle patiënten met een verminderd bewustzijn (Glascow Coma Scale <15) na ongeval een CT van de cervicale wervelkolom te verrichten als screeningstest.
  • Bij andere patiënten met hoog risico op traumatische afwijking van cervicale wervelkolom, geselecteerd mbv traumamechanisme en lichamelijk onderzoek, een CT van cervicale wervelkolom te verrichten.
  • Bij ouderen een CT van cervicale wervelkolom te verrichten.
  • Bij neurologische klachten, herleidbaar tot wervelkolom, een CT van cervicale wervelkolom te verrichten.
  • Bij veel pijn een CT van cervicale wervelkolom te verrichten.
  • Bij patiënten, die CT krijgen van ander deel van lichaam, een CT van cervicale wervelkolom te verrichten.
  • Scanprotocollen te optimaliseren om een zo laag mogelijke stralingsdosis te gebruiken.

 

Voor de CBO richtlijn acute traumatische wervelletsels klik hier 

Contra-indicatie immobilisatie CWK d.m.v. een nekkraag
  • Ontstaan of verergering van pijn, spierkramp of uitvalsverschijnselen tijdens of na aanbrengen nekspalk.
  • Vreemde voorwerpen in halsstreek
  • Abnormale stand hoofd t.o.v. romp

 

Manuele immobilisatie toepassen

Consulten
– Radioloog
– Neuroloog


Behandeling

Distorsie 




Luxatie

Fractuur


 

Neuroloog niet in consult, tenzij sensibele en/ of motorische stoornissen 
of plexus uitval. 

Lichte distorsie: expectatief 
Ernstige distorsie (veel pijn): 
zachte halskraag 

Neuroloog in consult wervelimmobilisatie 
Overplaatsing centrum met arts

Neuroloog in consult 
behandeling afhankelijk type fractuur
Bij overplaatsing belt de neuroloog de neurochirurg 
en simultaan belt de traumachirurg de traumachirug van ontvangende ziekenhuis

 


Immobilisatie nek niet nodig indien:
-Geen afwijkingen gevonden na röntgenonderzoek                 

De patient: 
– wakker en alert is 
– geen tekenen vertoont van intoxicatie 
– geen bewustzijnsstoornissen heeft. 
– geen neurologische afwijkingen heeft 
– geen midline nekpijn heeft 
– geen afwijkingen of pijn bij palpatie in de nek geeft 
– geen pijn in een andere regio heeft 
– hoofd en nek in alle richtingen kan bewegen zonder pijn.


Dens fractuur

type II dens fracture. Lateral radiograph shows a fracture through the base of the odontoid process (dens) with the dens and C1 posterior to C2 (arrow indicates fractured base of dens).” Figure on right (c) 1999 David Klemm;

Fractures of the dens are commonly classified according to a scheme proposed by Anderson and D’Alonzo into types I, II, and III. Type II fractures are the most common, and consist of a fracture through the base of the dens, at its junction with the C2 body. Type II fractures have a very high incidence of nonunion if not surgically fused. If the fracture extends through the upper body of C2, it is classified as type III. Type III fractures usually heal completely with external immobilization. The type I fracture is an avulsion fracture of the tip of the dens. This is an extremely rare injury.”


 Jefferson fracture

Jefferson fracture. Anteroposterior tomogram at the craniocervical junction demonstrates lateral mass of C1 (arrows) lying lateral to the lateral masses of C2 (arrowheads) on both the left and right sides as a result of spread of the ring of C1. Figure on right (c) 1999 David Klemm

Jefferson fracture

Jefferson fracture. Computed tomographic image through ring of C1 shows the anterior arch fracture (small arrow). Another small fragment (curved arrow) is shown lateral to the dens. The posterior arch fracture (arrowhead) on the right is not clearly demonstrated on this cut. Figure on right (c) 1999 David Klemm


Combinatie Densen Jefferson fractuur





Hangman’s fractuur

Lateral radiograph reveals markedly increased prevertebral swelling (two short arrows) associated with the fracture at the posterior aspect of C2 pedicles (medium arrow). Displacement is obvious by following the posterior spinal line (long arrow).Figure on right (c) 1999 David Klemm


Flexie teardrop fractuur cervicale wervelkolom

  • ernstig letsel veroorzaakt door combinatie van flexie en compresie CWK, vaak na duik in ondiep water.
  • vaak gepaard met anterior cord syndroom of quadriplegie.
  • instabiele fractuur met letsel posterieure ligamenten.